De resultaten van het landelijke onderzoek onder leden en ex-leden van de NTTB zijn onlangs bekend gemaakt. Doelstelling was het verkrijgen van inzicht in de actuele wensen ten aanzien van de Nederlandse tafeltenniscompetitie. In de uiteindelijke analyse van het Mulier-instituut zijn 1.505 personen van de Nederlandse bevolking, 415 oud-leden en 4.835 leden van de NTTB meegenomen. Om representativiteit van de doelgroepen te borgen zijn de data voor elke steekproef gewogen.
Wat zijn de belangrijkste conclusies van het 28 pagina’s tellende rapport? Gesteld wordt dat de potentie van tafeltennis groot lijkt omdat 69 procent van de Nederlandse bevolking tussen de 16-79 ooit tafeltennis speelde met name op camping, jeugdherberg en schoolplein ( dat geldt natuurlijk ook voor veel andere activiteiten). Mensen zien de tafeltennissport echter vooral als een spelletje. Tafeltennis wordt verder gezien als individualistisch, laagdrempelig, gezellig maar ook als ouderwets. Slechts ongeveer 10% denkt bij tafeltennis aan spannende actiesport of uitdagend.
Voor de leden van de NTTB zijn de belangrijkste redenen om te tafeltennissen: leuke activiteit/plezier (61%), gezelligheid/sociale contacten (60%), en lichaamsbeweging/gezondheid (52%). Het spelen van competitie scoort 42%. De reden om aan de competitie deel te nemen is vooral gezelligheid/sociale contacten (51%). Tijdgebrek is een belangrijke reden om niet deel te nemen. De belangrijkste redenen om lidmaatschap stop te zetten zijn afgenomen plezier (30%) en tijdgebrek (22%).
En dan de hamvraag van het onderzoek: hoe kijken competitiedeelnemers aan tegen verandering van de opzet? Een op de vijf vindt verandering (zeer) wenselijk. Bij veranderingen overweegt 24% van de niet-competitie spelende leden en 20% van de oud-leden om (weer) aan de competitie deel te nemen. 55% van de huidige competitiespelers zegt zeker te blijven tafeltennissen als de competitie verandert. 11% overweegt in dat geval te stoppen. Uiteraard hangt een en ander samen met de aard van de veranderingen in de competitieopzet en daar verschillen de meningen nogal over. Kortere reistijden (23%) en minder lange competitieavonden (17%) worden het meest genoemd. Het speelmoment, weekend of doordeweekse avond, is een belangrijk verschilpunt tussen de leden. Ook de ideale duur van een wedstrijd verschilt nogal. Landelijke spelers willen in het weekend spelen, de recreanten in meerderheid doordeweeks. Over het algemeen is de ideale duur van een wedstrijddag 3-5 uur, bestaat een team uit 3 spelers, heeft de spelvorm 3 tegen 3 de voorkeur en speelt iemand bij voorkeur 3 wedstrijden op een speeldag.
Bij nadere analyse zijn er 4 groepen gevonden die op de vragen over voorkeuren min of meer dezelfde antwoorden gaven:
Een groep weekendspelers die meer dan 5 uur wil besteden aan thuis- en uitwedstrijden. Zij vinden het vaakst dat er niets hoeft te veranderen (18%).Een tweede groep met een voorkeur voor doordeweekse wedstrijden en vooral voor de gezelligheid speelt (20%). Een derde groep zonder een voorkeur voor wedstrijddagen, die een voorkeur heeft voor een wedstrijdduur van 3-5 uur (incl reistijd) en vaker 3 tegen 3 wil spelen (43%). Tenslotte een 4e groep van 25%, relatief nieuwe leden, die in het weekend wil spelen maar minder tijd wil besteden dan de eerste groep: 3-5 uur voor een uitwedstrijd ( incl. reistijd). Vooe thuiswedstrijden wil een deel maximaal 1-3 uur besteden en een ander deel 3-5 uur.
Zie hier de puzzel voor de NTTB. In ieder geval kan de conclusie worden getrokken dat het oorspronkelijke voorstel van het Hoofdbestuur om zo veel mogelijk en grotendeels verplicht over te gaan op een duo-competitie desastreus had kunnen uitpakken. Slechts 15% heeft een voorkeur voor de speelvorm 2 tegen 2 tegenover 67% voor 3 tegen 3.Ik ben benieuwd naar het nieuwe voorstel dat er gaat komen. Er lijkt in iedere geval niet aan te ontkomen om meer differentiatie in het aanbod te gaan bieden.
Ook na dit nuttige onderzoek blijven nog belangrijke vragen onbeantwoord. Zoals ik al eerder heb geschreven mist nog een onderzoek onder potentiële jeugdleden en jeugdleden. Wat is ervoor nodig om hen aan het tafeltennissen te krijgen dan wel te houden? Want het is mijn overtuiging dat alleen het eigentijdser maken van de competitie onvoldoende helpt. Het ledenbestand van de clubs is snel aan het vergrijzen. Het is dus cruciaal om te weten hoe de tafeltennissport de jeugd weer aan zich kan binden. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Wie de jeugd ontbeert wacht een langzaam sterfhuis.
Nico Stolwijk